Je wilt zwanger worden. Daarom heb je besloten te stoppen met de pil. Een spannend moment. Nu je de keuze eenmaal hebt gemaakt, wil je natuurlijk zo snel mogelijk zwanger worden. Maar je hebt ook nog veel vragen. Want heeft je pilgebruik nog invloed op een komende zwangerschap? En hoe groot is de kans op een zwangerschap na het gebruik van de pil?
Wat is een menstruatiecyclus?
Het tijdstip waarop je zwanger wordt, is dan afhankelijk van je menstruatiecyclus. De menstruatiecyclus is de tijdsperiode tussen het begin van een menstruatie tot aan het begin van de volgende menstruatie. Deze cycli duren gemiddeld 24 tot 35 dagen. Tijdens deze periode wordt, onder invloed van je hormonen, een eitje rijp gemaakt voor de eisprong. Ook wordt het baarmoederslijmvlies klaargemaakt voor een eventuele zwangerschap. Direct na de eisprong is het eitje klaar om bevrucht te worden. Wanneer dit niet gebeurt, wordt het baarmoederslijmvlies weer afgebroken en ontstaat de menstruatie.
Wat doet de pil?
In de pil zitten hormonen die ervoor zorgen dat jouw eigen cyclus onderbroken wordt. De speciale stofjes in de pil geven een seintje aan de hersenen, waardoor er geen eisprong meer optreedt. Daarnaast zorgt de pil er ook voor dat je baarmoederslijmvlies minder toegankelijk wordt voor eventuele spermacellen. Elke drie weken stop je een week met de inname van de pil. Hierdoor wordt het baarmoederslijmvlies wel afgestoten. Er ontstaat dan een soort menstruatie, ook wel onttrekkingsbloeding genoemd.
Wat gebeurt er als je stopt met de pil?
Als je stopt met de pil kan het een eventjes duren voordat je eigen cyclus weer goed op gang komt. Je hypofyse, die je hormonen aanstuurt, moet langzaam weer wennen aan de andere hormoonbalans en weer actief de eierstokken gaan aansturen. Wanneer dit goed gaat, krijg je weer een eisprong. Bij een klein deel van de vrouwen gebeurt dit direct al in de eerste cyclus na de pil. Bij andere vrouwen kan het nog maanden duren voordat er weer een eisprong plaatsheeft.
Hoe lang duurt het voordat je cyclus weer op gang is?
Er gaan veel spookverhalen rond over je menstruatiecyclus na pilgebruik en het zwanger worden. Zo hoor je af en toe wel eens van vrouwen die meteen zwanger worden na het stoppen met de pil. Dit is echter niet gewoon. Vaak duurt het nog enkele maanden voordat je eigen cyclus weer goed op gang is. Ook kunnen de cycli in het begin nog erg lang duren; tot soms wel zeven tot acht weken per cyclus. Vaak is je cyclus het eerste halfjaar na pilgebruik nog erg onregelmatig. Na een half jaar is je lichaam vaak weer in balans. Maar bij sommige vrouwen duurt het meer dan een jaar! Vooral bij lang pilgebruik heeft het lichaam wat meer moeite om in het natuurlijke ritme te komen.
Wanneer duurt het te lang?
In principe mag je je lichaam een jaar de tijd geven om weer in balans te komen. Dat betekent in de praktijk dat je cycli tot een jaar na het stoppen met de pil nog onregelmatig mogen zijn. Daarna moet je hormoonstelsel weer normaal functioneren. Onder normaal verstaan we: een cyclus tussen de drie en vijf weken met minimaal twee dagen helderrood bloedverlies. Vind je dat te lang duren? Neem dan contact op met je huisarts. Hij kan je medicijnen voorschrijven om een eisprong op te wekken.
Mag je meteen zwanger worden?
Na het stoppen met de pil mag je direct zwanger worden. Een zwangerschap direct na het stoppen is echter eerder uitzondering dan regel. Je lichaam heeft tijd nodig om weer in balans te komen. Raak dus niet in paniek als je nog niet zwanger bent na drie, zes of negen maanden!
Symptomen van ontpillen
Veel vrouwen hebben last van bepaalde klachten na het stoppen met de pil. Deze klachten hebben te maken met het verdwijnen van de pilhormonen en het op gang komen van je eigen normale hormonale situatie. Deze klachten kunnen heel uiteenlopend zijn. Soms lijken ze op zwangerschapsklachten. Zo kun je last krijgen van buikkrampen, hoofdpijn, puistjes, stemmingswisselingen, pijnlijke borsten en tepels en misselijkheid. Zodra je lichaam weer in hormonale balans is, verdwijnen de klachten vanzelf weer. Neem contact op met je huisarts als je twijfelt over je klachten.